Jullie gaan gezamenlijk en gestructureerd experimenteren? Jullie gaan actieleren? Als je met elkaar aan de slag gaat, kom je al snel dilemma’s tegen. Niet iedereen is even mondig, assertief en uitgesproken. Niet iedereen heeft dezelfde belangen. Om samen te leren moet je afspreken hoe je met elkaar omgaat. Met deze tien spelregels erbij moet dat lukken.

1. Niet alleen alles mág gezegd worden; alles móet gezegd worden.

Hoe ongemakkelijk ook, problemen die onderhuids blijven doorwoekeren zullen de verandering ondermijnen. Daarom nodigt actieleren expliciet uit om álle feiten ervaringen en belangen in te brengen: alles wat relevant kan zijn in verband met het probleem en de mogelijke oplossingen.

2. Iedereen heeft gelijk.

Elkaar tegenspreken is taboe bij actieleren. Want als iedereen feiten, ervaringen en belangen op tafel mag leggen, spelen die mee; of dat nu leuk is of niet, tegenstrijdig of niet. Wat voor de één een ultieme oplossing is, is voor een ander misschien een probleem. Subjectiviteit heeft waarde. Dat betekent dat er wederzijds ruimte is om te spreken en te luisteren. Er is oprechte nieuwsgierigheid.

3. Benut kennis.

Objectiviteit heeft eveneens waarde. Als er onderzoek naar het probleem gedaan is, mogelijk internationaal, neem dat dan mee in de overwegingen. Wie wil het wiel nóg een keer uitvinden? Stuur leden van de groep op expeditie en lees, put informatiebronnen uit. Luiheid en bij voorbaat zaken afwijzen (‘not invented here’) past niet bij actieleren. Weeg wel zorgvuldig af of de kennis ook past in jullie situatie.

4. Iedereen in de actieleergroep werkt samen voor het gezamenlijk belang.

Ja: alle feiten, ervaringen en belangen worden benoemd. Daarmee ontstaat een brede blik. De kunst van actieleren is dat alle lerenden bereid zijn hun eigen perspectief te herzien en samen een helikopter-view te ontwikkelen. De groep werkt samen ‘als bondgenoten in tegenspoed’.

5. Zeg alleen toe wat je na kunt komen.

Niets zo dodelijk voor verandering dan wijzen naar de ander, naar politiek, naar beleid of naar de portemonnee. Spelen die zaken een rol? Nodig de bepalers dan uit in de actieleergroep. En dan wel als één van de perspectieven. Zij doen mee onder de voorwaarde: niet “eerst regelen, dan uitvoeren”, maar “ophalen wat nodig is, dan besluiten, dan regelen”.

6. Zeg alleen toe wat je na kunt komen.

Iedere deelnemer verlaat de groepsbijeenkomst met een individuele taak. Bijvoorbeeld het raadplegen van een expert of het doen van een experiment. Die ervaringen neemt hij/zij mee terug naar de volgende bijeenkomst. Het is daarbij belangrijk om het behapbaar te houden. Wat is een reële taak, wat kun je afspreken? De deelnemers helpen elkaar om realistisch te blijven.

7. Spreken over zorgen is zilver, kansen benoemen is goud.

Ja: de pijnpunten moeten echt benoemd worden. Dan pas gaat de motor van het actieleren aan. Alle deelnemers aan de actieleergroep ervaren persoonlijk de urgentie van het probleem. Maar niet getreurd: zij zetten direct de stap naar oplossingsrichtingen. Dat kan, met behulp van de juiste facilitators, al in één korte sessie.

8. Wantrouw de quick fix.

Actieleren gaat over complexe problemen. Als er een simpele oplossing was, deden we het al. Vraag je af waarom we nog niet doen wat werkt. Toch een quick fix waar iedereen blij mee is? Briljant! Hoe konden we een simpel vraagstuk zo complex maken?

9. Leren kost tijd.

Maak het proces zorgvuldig af. Een probleemverkenning is niet voldoende. Het gaat bij actieleren om complexe problemen en veel betrokkenen. Het is pas af als een oplossing na grondig testen wordt omarmd; of er gaat een nieuwe cyclus van actieleren in als dat nog niet gelukt is.

10. Eis de ruimte op om risico’s te nemen.

Als actieleren tot impact moet leiden – en als er echte wil is om problemen op te lossen – dan moeten er ondenkbare wegen bewandeld worden. Dappere leiders geven daar ruimte voor en doen actief mee. Is jouw netwerk, samenwerkingsverband of organisatie klaar voor actieleren? Gebruik de checklist!

Downloads